Article 3, paragraphe 3: Les États membres peuvent déroger (...) lorsque le déplacement d'une personne se justifie pour des raisons humanitaires, y compris des obligations d'ordre religieux, ou lorsque la personne se déplace pour assister à des réunions d'organismes internationaux ou pour mener un dialogue politique visant à promouvoir la démocratie, les droits de l'homme et l'État de droit au Zimbabwe.
Artikel 3, lid 3: De lidstaten kunnen ontheffingen (...) verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van humanitaire noden, met inbegrip van religieuze voorschriften, of om vergaderingen van internationale instanties bij te wonen of een politieke dialoog te voeren waardoor de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Zimbabwe worden bevorderd.