Il ressort des travaux préparatoires mentionnés en B.4.1, d'une part, que la protection du logement principal de la famille vaut en principe aussi en cas de séparation de fait, et, d'autre part, que le législateur, lorsqu'il a adopté cette disposition, n'a en aucune manière voulu régler la situation juridique des époux après le mariage.
Uit de in B.4.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt, enerzijds, dat de bescherming van de voornaamste gezinswoning in beginsel ook geldt bij een feitelijke scheiding, en anderzijds, dat de wetgever met die bepaling op geen enkele wijze de rechtstoestand van de echtgenoten na het huwelijk heeft willen regelen.