c. soit constituent des exemples remarquables de caractéristiques propres à l'une ou à plusieurs des neuf régions biogéographiques suivantes : alpine, atlantique, de la Mer Noire, boréale, continentale, macaronésienne, méditerranéenne, pannonique et steppique;
c. ofwel opmerkelijke voorbeelden zijn van kenmerken die typisch zijn voor één of meer van de volgende negen biogeografische regio's : Alpien gebied, Atlantische zone, Zwarte-Zeegebied, boreale zone, continentale zone, Macronesië, Middellandse-Zeegebied, Pannonisch gebied en steppengebied;