§ 1. Lorsque, en application de l'article 101, le ministre ou l'agent commissionné par lui en vertu de l'article 113, § 1, avertit un vendeur ou un annonceur d'un message publicitaire, qu'une pratique commerciale ou une publicité est contraire aux dispositions du présent chapitre, il incombe à l'annonceur ou au vendeur d'apporter, dans un délai d'un mois maximum, la preuve de l'exactitude des données de fait en rapport avec celles-ci.
§ 1. Wanneer op grond van artikel 101, de minister of de door hem krachtens artikel 113, § 1, aangestelde ambtenaar, een verkoper of een adverteerder van een reclameboodschap ervan verwittigt dat een handelspraktijk of een reclame in strijd is met de bepalingen van dit hoofdstuk, dan moet de adverteerder of de verkoper binnen een termijn van maximum één maand bewijzen dat de bovengenoemde gegevens juist zijn.