S'il ressort de circonstances concrètes ou des attitudes d'un détenu que celui-ci représente une menace constante pour la sécurité extérieure, et s'il est apparu que tant les mesures de contrôle prévues à la section première que les mesures de sécurité particulières prévues à la section II sont insuffisantes, le détenu peut être placé sous régime de sécurité particulier individuel.
Wanneer uit concrete omstandigheden of uit de gedragingen van een gedetineerde blijkt dat hij een voortdurende bedreiging uitmaakt voor de externe veiligheid, en gebleken is dat zowel de controlemaatregelen vermeld in afdeling I, als de bijzondere beveiligingsmaatregelen vermeld in afdeling II, ontoereikend zijn, kan hij in een individueel bijzonder veiligheidsregime worden geplaatst.