5. Si un membre du Comité décède, se démet de ses fonctions ou n'est plus en mesure pour quelque autre raison de s'acquitter de ses attributions au Comité, l'Etat partie qui l'a désigné nomme, dans le respect des critères prévus au paragraphe 1 du présent article, un autre candidat parmi ses ressortissants pour siéger au Comité pour la partie du mandat restant à courir, sous réserve de l'approbation de la majorité des Etats parties.
5. Indien een lid van het Comité overlijdt, terugtreedt of om een andere reden niet langer zijn of haar taken voor het Comité kan vervullen, benoemt de Staat die partij is die hem of haar had voorgedragen, in overeenstemming met de criteria vervat in het eerste lid van dit artikel, een andere kandidaat uit zijn onderdanen voor het resterende deel van zijn of haar termijn op voorwaarde van goedkeuring door de meerderheid van de staten die partij zijn.