considérant que la Charte communautaire des droits sociaux fondamentaux des travailleurs, du 9 décembre 1989, prévoit en son point 26 que "toute personne handicapée, quelles que soient l'origine et la nature de son handicap, doit pouvoir bénéficier de mesures additionnelles concrètes visant à favoriser son insertion professionnelle et sociale.
(4) Overwegende dat het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 9 december 1989 in punt 26 het volgende stelt: "Alle gehandicapten, ongeacht de oorsprong en de aard van hun handicap, dienen in aanmerking te komen voor concrete, aanvullende maatregelen ter bevordering van hun maatschappelijke en beroepsintegratie.