– vu l'article 2, l'article 3, paragraphe 5, et les articles 21, 24, 29 et 31 du traité sur l'Union européenne ainsi que les articles 10 et 215 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne, lesquels engagent l'Union européenne et ses États membres à défendre et à promouvoir les droits de l'homme universels et la protection des personnes dans leurs relations avec le reste du monde, et à adopter des mesures restrictives en cas de graves violations des droits de l'homme,
– gezien artikel 2, artikel 3, lid 5, en de artikelen 21, 24, 29 en 31 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 10 en 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die de Unie en haar lidstaten in hun betrekkingen met de rest van de wereld verplichten tot handhaving en bevordering van de universele mensenrechten en de bescherming van het individu en tot het nemen van beperkende maatregelen in geval van ernstige schending van de mensenrechten,