37. se félicite de la baisse du chômage des jeunes, mais souligne que celui-ci reste à un taux inquiétant dans de nombreux États membres et régions et que cette réduction ne traduit pas nécessai
rement une création nette d'emplois; souligne que la précarité et le sous-emploi ont également augmenté et qu'en 2014, 43 % des jeunes étaient sous contrat temporaire et 32 % à temps partiel; salue la décision de la Commission de débloquer un milliard d'euros pour le p
réfinancement de la garantie pour la jeunesse; invite les États membres à
...[+++]utiliser rapidement et efficacement tous les fonds disponibles afin de mettre en œuvre l'initiative pour l'emploi des jeunes en respectant une qualité minimale; préconise en outre que ces fonds fassent l'objet d'un suivi attentif et continu pour veiller à ce qu'ils aident les jeunes à s'insérer durablement sur le marché de l'emploi; encourage les États membres à favoriser l'apprentissage des langues et à faciliter la mobilité, grâce à des programmes européens comme Erasmus+ ou Erasmus pour jeunes entrepreneurs, mais aussi à prendre part au réseau de l'emploi EURES; souligne également l'importance de valoriser et d'encourager l'apprentissage, qui permet aux jeunes d'acquérir les qualifications professionnelles qui faciliteront leur accès au marché de l'emploi; 37. is verheugd over de daling van de jeugdwerkloosheid, maar wijst erop dat die in veel lidstaten en regio's nog verontrustend hoog is en dat de daling niet noodzakelijkerwijs gebaseerd is op een nettotoename van het aantal banen; benadrukt dat ook baanonzekerheid en onderbenutting zijn toegenomen en dat in 2014 43 % van de jongeren een tijdelijke baan had en 32 % een deeltijdse baan; is verheugd over het besluit van de Commissie om 1 miljard EUR vrij te maken als prefinanciering voor de jongerengarantie; vraagt de lidstaten alle beschikbare financiële middelen snel en efficiënt te gebruiken om het jongerenwerkgelegenheidsinitia
tief met ten minste minimale kwaliteit ...[+++]snormen ten uitvoer te leggen; vraagt voorts dat die middelen nauwgezet en doorlopend worden gemonitord om erop toe te zien dat ze jongeren helpen om langdurig vaste voet te krijgen op de arbeidsmarkt; verzoekt de lidstaten prioriteit te geven aan het leren van talen en mobiliteit te bevorderen met behulp van Europese programma's als ERASMUS+ en ERASMUS voor jonge ondernemers, en ook deel te nemen aan het werkgelegenheidsnetwerk EURES; wijst er tevens op dat leercontracten moeten worden erkend en aangemoedigd als middel voor jongeren om beroepskwalificaties te verwerven waarmee zij gemakkelijker een baan kunnen vinden;