14 OCTOBRE 2015. - Arrêté ministériel modifiant les annexes I et II de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 concer
nant les caractères minimaux à prendre en compte et les conditions minimales à remplir lors de l'examen de certaines variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de l'Agriculture, Vu le décret du 28 juin 2013 relatif à la politique de l'agriculture et de la pêche, notamment l'article 4, 2°, b) ; Vu l'arrête du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 concer
nant les caractères minimaux à prendre ...[+++] en compte et les conditions minimales à remplir lors de l'examen de certaines variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes, notamment l'article 4 ; Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 septembre 2008 portant admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes et portant leur maintien dans les catalogues des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes, notamment l'article 9, § 2, alinéa premier, 1° et 2° ; Vu l'avis de l'Inspection des Finances, donné le 1 juillet 2015 ; Vu la concertation entre les gouvernements régionaux et l'autorité fédérale du 18 juin 2015, sanctionnée par la Conférence interministérielle de Politique agricole du 17 août 2015 ; Vu l'avis 57.878/1/V du Conseil d'Etat, donné le 28 août 2015, en application de l'article 84, § 1 , alinéa premier, 2°, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; Arrête : Article 1 . L'annexe I à l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 concernant les caractères minimaux à prendre en compte et les conditions minimales à remplir lors de l'examen de certaines variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes, remplacée par l'arrêté ministériel du 23 avril 2014, est remplacée par l'annexe I , jointe au présent arrêté.1
4 OKTOBER 2015. - Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I en II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 2°, b); Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet
...[+++] uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek, artikel 4; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen, artikel 9, § 2, eerste lid, 1° en 2° ; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 juli 2015; Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 18 juni 2015, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid op 17 augustus 2015; Gelet op advies 57.878/1/V van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Artikel 1. Bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek, vervangen bij het ministerieel besluit van 23 april 2014, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.