La situation pécuniaire du personnel d'un cabinet qui, sans faire partie du personnel des ministères fédéraux, appartient toutefois à un service de l'État, à un autre service public, à une institution publique de sécurité sociale, à un organisme d'intérêt public, à un établissement d'utilité publique, ou à un établissement d'enseignement subventionné, est réglée à l'article 16 du même arrêté royal.
Wat betreft de geldelijke toestand van het personeel van een kabinet dat, zonder lid te zijn van het personeel der federale ministeries, toch behoort tot een dienst van de Staat, tot een andere overheidsdienst, tot een openbare instelling van sociale zekerheid, tot een instelling van openbaar nut, tot een inrichting van openbaar nut of tot een gesubsidieerde onderwijsinrichting, kan verwezen worden naar de regels vervat in artikel 16 van hetzelfde koninklijk besluit.