1. Les États membres veillent à ce que la stratégie et les actions prévues dans les progr
ammes opérationnels soient cohérentes et axées sur la réponse aux défis énoncés par leurs régions et autorités infranationales dans les programmes nationaux de réforme et dans les recommandations formulées par le Conseil au titre de l'article 148, paragraphe 4, du traité, afin de contribuer à la réalisation des grands objectifs de la stratégie "Europe 2020" en matière d'emploi, d'éducation et de réduction de la pauvreté et à l'ac
complissement de la mission du FSE définie à l' ...[+++]article 2.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de in de operationele programma's vastgestelde strategie en acties de nodige samenhang vertonen en gericht zijn op de aanpak van de uitdagingen die worden genoemd door hun regionale en subnationale autoriteiten, in de nationale hervormingsprogramma's en de relevante aanbevelingen van de Raad uit hoofde van artikel 148, lid 4, van het Verdrag, om ertoe bij te dragen de voornaamste doelstellingen van de Europa 2020-strategie inzake werkgelegenheid, onderwijs en vermindering van armoede te verwezenlijken en aan de in artikel 2 omschreven opdracht van het ESF te voldoen.