ils garantissent que leur portefeuille présente une maturité moyenne pondérée (MMP) inférieure ou égale à six mois et une durée de vie moyenne pondérée (DVMP) inférieure ou égale à douze mois (conformément à l’annexe I, première partie, section 2);
verzekeren dat hun portefeuille een gewogen gemiddelde looptijd (WAM) heeft van niet meer dan zes maanden en een gewogen gemiddelde resterende looptijd (WAL) van niet meer dan twaalf maanden (overeenkomstig bijlage I, deel 1, paragraaf 2);