19. considère que la R&I dans le domaine de la mobilité durable devrait se fonder sur le principe d'intégration, en particulier en supprimant les maillons transfrontaliers manquants (interconnexions), en augmentant la compatibilité entre les systèmes et en leur sein (interopérabilité) ainsi qu'en atteignant les objectifs visant à passer à la combinaison des modes de transport les plus appropriés pour un trajet donné (inter- et co-modalité);
19. is van oordeel dat R&I op het gebied van duurzame mobiliteit op het integratiebeginsel gestoeld moet zijn, met name door opheffing van grensoverschrijdende ontbrekende schakels (interconnectie), vergroting van de compatibiliteit tussen en binnen systemen (interoperabiliteit) en het bereiken van een verschuiving naar de combinatie van de voor een bepaald traject meest geschikte en duurzame vervoerswijze (inter- en comodaliteit);