Au sens de ce règlement européen, les termes « personne handicapée » et « personnes à mobilité réduite » se rapportent à toute personne dont la mobilité est réduite, lors de l'usage d'un moyen de transport, en raison de tout handicap physique ou de tout handicap ou déficience intellectuels ou de toute autre cause de handicap ou d'âge.
In de geest van dat Europees reglement hebben de termen `persoon met een handicap' en `persoon met een beperkte mobiliteit' betrekking op iedere persoon van wie de mobiliteit beperkt is bij het gebruik van een vervoermiddel, wegens om het even welke fysieke of intellectuele handicap, of om redenen die te maken hebben met de leeftijd.