La répartition de ce montant entre les modes de transport traduit l'intensification du soutien accordé aux chemins de fer, conformément aux orientations politiques fixées: ainsi l'aide octroyée au transport ferroviaire a représenté 55 % du total, celle accordée au transport routier 34 % et celle allouée au transport maritime 11 %.
De verdeling van deze subsidie over de vervoerstakken liet een toename zien van de steun voor de spoorwegen, overeenkomstig de beleidsrichtsnoeren: steun voor het spoorvervoer maakte 55 % van het totale bedrag uit, terwijl het wegvervoer en het maritiem vervoer respectievelijk 34 % en 11 % ontvingen.