Si un État membre constate que des véhicules, des systèmes, des entités techniques ou des composants, alors même qu'ils appartiennent à un type réceptionné, compromettent la sécurité de la circulation routière, il peut, pour une période maximale de six mois, en interdire sur son territoire la vente, la mise en circulation ou l'utilisation.
Indien een lidstaat constateert dat voertuigen, systemen, technische eenheden of onderdelen, ondanks het feit dat ze tot een goedgekeurd type behoren, een ernstig gevaar betekenen voor de verkeersveiligheid, dan mag hij voor een periode van ten hoogste zes maanden de verkoop, het in het verkeer brengen en het gebruik daarvan op zijn grondgebied verbieden.