5.1. Si on comprend pourquoi, dans l'esprit du gouvernement les délais pour conclure doivent être fixés en tenant compte de la date de l'audience (pour respecter le délai de trois mois et eu égard à l'arriéré existant), rien par contre ne justifie que le nombre et l'ordre des échanges des conclusions soient fixés en fonction de la date de l'audience (art. 747, § 2, al. 2, seconde partie du projet).
5.1 Dat volgens de regering bij het bepalen van de conclusietermijnen rekening moet worden gehouden met de rechtsdag (gezien de opgelegde termijn van drie maanden en de bestaande gerechtelijke achterstand), is begrijpelijk. Daarentegen kunnen geen argumenten worden aangevoerd voor het feit dat ook bij het vaststellen van het aantal conclusies en de volgorde van uitwisseling ervan rekening wordt gehouden met de rechtsdag (artikel 747, § 2, tweede lid, tweede deel van het wetsontwerp).