Ils proviennent d’une confiance excessive accordée aux grandes entreprises: les subventions et les allègements fiscaux dont bénéficient les monopoles, les dépenses de l’OTAN, la destruction de la production industrielle et des industries minière, manufacturière et textile et des chantiers navals, la grave dégradation de la production agricole, sans compter les milliards d’euros offerts aux grands groupes commerciaux.
Ze zijn veeleer het resultaat en niet de oorzaak. Ze komen voort uit een buitensporig vertrouwen in het grootkapitaal: subsidies, belastingvrijstellingen voor monopolies, NAVO-uitgaven, verwoesting van de productie-industrie, de mijnbouw, de verwerkende industrie, de textiel en de scheepsbouw, een ernstige ondermijning van de landbouwproductie en miljarden euro´s voor de grote concerns.