Monsieur le Président, il y a huit ans, dans cette même Assemblée, un jeune député défendait l’idée du traité d’Amsterdam en disant que s’il n’était pas parfait - ce que nous savions -, il n’était pas non plus l’objectif final. Il citait, comme je vais le faire aujourd’hui, un Miguel de Cervantes désenchanté à la fin de sa vie, qui disait qu’il y avait des circonstances où il fallait choisir entre être un chemin ou une auberge.
Mijnheer de Voorzitter, acht jaar geleden verdedigde een toen nog jonge afgevaardigde hier in deze zaal het advies over het Verdrag van Amsterdam, dat volgens hem - zoals wij overigens al wisten - weliswaar niet perfect was, maar uiteindelijk slechts als een tussenstadium moest worden beschouwd. Net zoals hij toen deed, wil ik hier vandaag verwijzen naar Miguel de Cervantes, die aan het einde van zijn dagen, teleurgesteld in het leven, opmerkte dat een mens op bepaalde momenten moet kiezen om of weg of herberg te zijn.