1. Chaque État membre prend les mesures nécessaires pour assurer que les personnes morales puissent être tenues pour responsables des infractions visées à l'article 1er, paragraphe 1, et commises pour leur compte par toute personne, agissant soit individuellement, soit en tant que membre d'un organe de la personne morale, qui exerce un pouvoir de direction en son sein, sur les bases suivantes:
1. Iedere lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde inbreuken die voor hun rekening worden gepleegd door eenieder die, handelend als individu of als lid van een orgaan van een rechtspersoon, in de rechtspersoon een leidende positie bekleedt, gebaseerd op: