2. Ces droits s'appliquent à toute personne soupçonnée d'avoir commis une infraction (ci-après, le "suspect") ou, lorsque le suspect est une personne morale, au représentant de celle-ci, dès le moment où elle est approchée par les autorités compétentes d'un État membre jusqu'à son jugement définitif, y compris la condamnation et toute décision intervenue en appel.
2. De rechten gelden voor eenieder die ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd ("verdachte"), of, indien de verdachte een rechtspersoon is, voor de vertegenwoordiger van die rechtspersoon , vanaf het ogenblik waarop de bevoegde autoriteiten van een lidstaat hem benaderen tot de definitieve uitspraak van de rechter, waaronder begrepen de vonniswijzing en de beslissing in eventueel hoger beroep .