2. Les États membres peuvent toutefois octroyer des dérogations au paragraphe 1 en ce qui concerne l'abattage ou la mise à mort de volailles, lapins, porcins, ovins et caprins hors de l'abattoir par le propriétaire à des fins de consommation propre, pour autant qu'il soit satisfait aux dispositions prévues à l'article 3 et que les animaux des espèces porcine, ovine et caprine aient été étourdis au préalable.
2. De Lid-Staten kunnen evenwel toestaan dat van het bepaalde in lid 1 wordt afgeweken voor pluimvee, konijnen, varkens, schapen en geiten die buiten het slachthuis door de eigenaar worden geslacht of gedood voor eigen consumptie, mits aan de eisen van artikel 3 wordt voldaan en de varkens, schapen en geiten van tevoren worden bedwelmd.