Dans la motion adoptée le 19 mars 1997, le Parlement flamand déclare que ses intérêts sont gravement lésés par le projet nº 1-571/1 déposé au Sénat en ce que « la réglementation de l'emploi des langues pour les textes imprimés et les mentions de la carte d'identité est un élément s'inscrivant dans le cadre des compétences relatives à la délivrance d'une carte d'identité, explicitement définie comme un acte administratif d'un service local » (motion, sixième tiret).
In de motie aangenomen op 19 maart 1997 verklaart het Vlaams Parlement dat het ernstig in zijn belangen wordt geschaad door het bij de Senaat ingediende wetsontwerp nr. 1-571 doordat « het regelen van het taalgebruik voor de gedrukte teksten en de vermeldingen op de identiteitskaart een element vormt in het kader van de bevoegdheden met betrekking tot het uitreiken van een identiteitskaart, uitdrukkelijk omschreven als een bestuurshandeling van een plaatselijke dienst » (motie, zesde streepje).