Par dérogatio
n à la section 1ère ci-dessus (" période de référence équivalente à un semestre" ), les dispositions des § 1 alinéa 3, et § 2 de l'article 3 de l'arrêté royal du 16 juin 1999 précité s'applique
nt aux travailleurs décrits à l'article 2 de cet arrêté royal qui sont affectés aux activités suivantes, pour autant que leur employeur ress
ortisse au champ de compétence de la Sous-commission paritaire 329.02 (pour le secteur so
...[+++]cioculturel de la Communauté française et germanophone et de la Région wallonne : arrêté royal du 21 septembre 2004 - Moniteur belge du 30 septembre 2004) et de la Sous-commission paritaire 329.03 (organisations socioculturelles fédérales et bicommunautaires : arrêté royal du 21 septembre 2004 - Moniteur belge du 30 septembre 2004) : - l'ensemble du personnel du sous-secteur du tourisme non commercial, des musées et des services éducatifs qui en dépendent, des institutions muséales et des services éducatifs qui en dépendant à l'exception des personnes affectées exclusivement à des fonctions administratives ou logistiques dont le temps de travail n'est pas soumis à une variabilité saisonnière.In afwijking van afdeling 1 hierboven (" met een semester overeenkomende referteperiode" ), zijn de bepalingen van artikel 3, § 1, 3e lid en § 2 van voornoemd koninklijk besluit van 16 juni 1999 van toepassing op de in artikel 2 van dat koninklijk besluit bedoelde werknemers die werkzaam zijn in volgende activiteiten, voor zover hun werkgever onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité 329.02 (socioculturele sector van de Franse en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest : koninklijk besluit van 21 september 2004 - Belgisch Staatsblad van 30 september 2004) en van het Paritair Subcomité 329.03 (federale en bicommunautaire socioculturele organisaties : koninklijk besluit van 21 september 2004 - Belgisch Staatsblad van 30 september 2
...[+++]004) valt : - het hele personeel in de subsector van het niet-commercieel toerisme, in de musea en de ermee verbonden educatieve diensten, in de museale instellingen en de ermee verbonden educatieve diensten, met uitzondering van de personen die uitsluitend met administratieve of logistieke taken belast zijn waarvan de arbeidsduur niet onderhevig is aan seizoensbepaalde schommelingen.