3. Les États membres peuvent exempter les installations de combustion moyennes existantes qui ne sont pas exploitées plus de 500 heures d'exploitation par an, en moyenne mobile calculée sur une période de cinq ans, du respect des valeurs limites d'émission fixées à l'annexe II, partie 1, tableaux 1, 2 et 3.
3. Lidstaten mogen bestaande middelgrote stookinstallaties die niet meer dan 500 bedrijfsuren per jaar in bedrijf zijn, berekend als een voortschrijdend gemiddelde over een periode van vijf jaar, vrijstellen van naleving van de emissiegrenswaarden als vastgesteld in de tabellen 1, 2 en 3 van deel 1 van bijlage II.