11. rappelle que l'innovation fait partie intégrante de toutes les activités des entreprises et souligne que les règles et critères doivent préciser que les processus d'innovation ne méritent pas en eux-mêmes une aide d'État; souligne que les aides d'État ne devraient être accordées qu'aux innovations qui ne peuvent être financées par des moyens commerciaux normaux et qui contribuent aux objectifs globaux de la vie des entreprises et de la société;
11. herinnert eraan dat innovatie een integraal onderdeel van alle zakelijke activiteiten vormt en benadrukt dat er in de regels en criteria duidelijk moet worden vastgelegd dat innovatieve processen op zich nog geen staatssteun rechtvaardigen; benadrukt dat staatssteun alleen voor innovaties dient te worden verleend die niet via normale commerciële middelen kunnen worden gefinancierd en die tot de algemene doelstellingen van het bedrijfsleven en de samenleving bijdragen;