En effet, le cédant des créances, qui ne revêt pas la qualité d'investisseur institutionnel ou professionnel, peut acquérir des titres d'un OPC en créances institutionnel ou lui fournir des moyens financiers d'une autre manière, pour autant que ces moyens financiers soient principalement destinés à fournir aux autres investisseurs des garanties pour gérer les risques de défaut de paiement des créances, c'est-à-dire, qu'ils soient fournis à titre de « credit enhancement » (article 103, alinéa 2, de la loi du 20 juillet 2004).
Deze uitzondering houdt in dat de overdrager van schuldvorderingen die geen institutionele of professionele belegger is, effecten mag verwerven van een institutionele ICB in schuldvorderingen of haar op een andere wijze financiële middelen mag verstrekken, voor zover deze financiële middelen hoofdzakelijk worden aangewend om ten gunste van de andere beleggers, de risico's van tekortkomingen in de betalingen van de schuldvorderingen te beheren, m.a.w. dat zij dienen als « credit enhancement » (artikel 103, tweede lid van de wet van 20 juli 2004).