Nonobstant toute stipulation contraire, les fondateurs sont, conformément à l'article 229, alinéa 1, 5°, du Code des sociétés, tenus solidairement envers les intéressés des engagements de la société dans une proportion fixée par le juge, en cas de faillite, prononcée dans les trois ans de la constitution si le capital social ou, dans le cas prévu à l'article 211bis du Code des sociétés, les fonds propres et les moyens subordonnés étaient, lors de la constitution, manifestement insuffisants pour assurer l'exercice normal de l'activité projetée pendant une période de deux ans au moins.
Niettegenstaande elk hiermee strijdig beding, zijn de oprichters ingevolge artikel 229, eerste lid, 5°, W.Venn., jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden voor de verbintenissen van de vennootschap, naar een verhouding die de rechter vaststelt, in geval van faillissement uitgesproken binnen drie jaar na de oprichting, indien het maatschappelijk kapitaal of in het geval bepaald in artikel 211bis W.Venn., het eigen vermogen en de ondergeschikte middelen, bij de oprichting kennelijk ontoereikend waren voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar.