Art. 2. Du nombre de périodes-professeur, obtenu par application de l'article 42, § 1, 1°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 31 juillet 1990 portant organisation de l'enseignement artistique à temps partiel, orientations « Musique », « Arts de la parole » et « Danse », les établissements ne peuvent utiliser que 95 % au maximum pour le degré inférieur et que 92 % au maximum pour le degré moyen à partir de l'année scolaire 2002-2003.
Art. 2. Van het aantal uren-leraar, verkregen met toepassing van artikel 42, § 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen " Muziek" , " Woordkunst" en " Dans" , mogen de instellingen vanaf het schooljaar 2002-2003 wat de lagere graad betreft ten hoogste 95 % aanwenden en wat de middelbare graad betreft ten hoogste 92 %.