Aux fins du présent document, on entend par «animaux de ferme» les bovins, les moutons, les chèvres, les porcs et les miniporcs et les équidés, y compris les chevaux, les poneys, les ânes et les mulets.
In het kader van deze richtsnoeren omvat het begrip „landbouwhuisdieren” runderen, schapen, geiten, varkens, minivarkens en paardachtigen met inbegrip van paarden, pony's, ezels, muilezels en muildieren.