1. Si l'on considère que le loyer d'immeuble loué par bail à ferme est lié au revenu cadastral du bien loué par un coefficient multiplicateur, déductible dans le chef du locataire et exonéré pour le propriétaire, n'y aurait-il pas lieu de revoir le revenu cadastral du bien (pour la partie louée dans le cadre du bail à ferme de carrière), en retenant la force majeure dans le cadre de la révision spéciale (article 491 CIR 92 ou article 494, § 1er, 2o, et § 2, 2o) comme division de parcelle bâtie et modification de contenance, etc.?
1. Indien men ervan uitgaat dat de huur voor een onroerend goed dat in pacht gegeven wordt, overeenstemt met het kadastraal inkomen van het verpachte goed waarop een coëfficiënt wordt toegepast, die de huurder kan aftrekken en die voor de eigenaar zelfs helemaal vrijgesteld is, dient het kadastraal inkomen van het goed
dan niet herzien te worden (althans voor het gedeelte dat in het kader van een loopbaanpachtovereenkomst wordt verpacht), met verwijzing naar de overmacht in het kader van de speciale herziening (artikel 491 van het WIB 1992 of artikel 494, § 1, 2o, en § 2, 2o, van het WIB 1992), wegens verdeling van een gebouwd perceel en
...[+++] wijziging van de grootte, enz.?