12. vu les articles 409, 458bis et 422bis du Code pénal qui, respectivement, incriminent la pratique, la tentative ou la facilitation des mutilations génitales féminines, qui lèvent le secret professionnel des personnes confrontées à des cas de mutilations sexuelles et qui prévoient que le délit de non-assistance à personne en danger s'applique à toute personne qui ne signale pas le danger qu'encourt une fillette menacée de mutilations génitales;
12. gelet op de artikelen 409, 458bis en 422bis van het Strafwetboek, die respectievelijk de praktijk, de poging tot of het vergemakkelijken van de verminking van de vrouwelijke genitaliën bestraffen, het beroepsgeheim opheffen van personen die geconfronteerd worden met gevallen van seksuele verminking en bepalen dat het misdrijf voor het niet verlenen van hulp aan personen in nood, van toepassing is op iedereen die niet wijst op het gevaar dat een meisje dat door genitale verminking bedreigd wordt, loopt;