« un parent demandeur (, c'est-à-dire, selon l'article 2, un homme, une femme ou un couple) peut recourir à une mère porteuse (...) lorsqu'un médecin constate par écrit qu'il est physiologiquement incapable de procréer ou, le cas échéant, qu'une grossesse entraîne un risque trop grand pour la santé de la femme ou de l'enfant ».
« (...) een wensouder (d.i., volgens artikel 2, een man, vrouw of paar) (kan) een beroep doen op een draagmoeder (...) wanneer een arts schriftelijk vaststelt dat de wensouder fysiologisch onmogelijk zwanger kan worden of in voorkomend geval de zwangerschap een te groot risico inhoudt voor de gezondheid van de vrouw of van het kind ».