Il résulte des éléments contenus dans le jugement a quo que la question préjudicielle porte sur une différence de traitement entre les c
ontribuables qui ne forment pas un ménage et qui ont des enfants communs, sur lesquels ils exercent conjointement leur autorité parentale et dont ils ont la garde conjointe, suivant que ces contribuables bénéficient des exonérations fiscales en cause en considération de ce qu'ils ont des enfants à charge ou de ce
qu'ils sont père ou mère célibataire ayant un enfant à charge: alors que le bénéfice de l
...[+++]'exonération peut être partagé dans le premier cas (article 132bis), il ne peut l'être dans le second (article 133, § 1 , 1º) et est exclusivement attribué à celui des parents ayant l'enfant à charge au 1 janvier de l'exercice d'imposition concerné (article 136).Uit de elementen van het verwijzingsvonnis blijkt dat de prejudiciële vraag betrekking heeft op een verschil in de behandeling onder de belastingplicht
igen die geen gezin vormen en die gemeenschappelijke kinderen hebben, over wie zij hun ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen en over wie zij het gezamenlijke hoederecht hebben, naargelang die belastingplichtigen de in het geding zijnde belastingvrijstellingen genieten rekening houdende met het feit dat zij kinderen ten laste hebben of een ongehuwde vader of moeder met een kind ten laste zijn : terwijl het voordeel van de vrijstelling in het eerste geval kan worden verdeeld (artikel 132bis
...[+++]), kan dat niet in het tweede geval (artikel 133, § 1, 1º) en wordt het uitsluitend toegekend aan die ouder die het kind op 1 januari van het betrokken aanslagjaar ten laste heeft (artikel 136).