9. estime que le nouvel accord devrait créer un organe de consultation et de coordination systématiques de haut niveau pour la politique étrangère et de sécurité; recommande que cet organe soit présidé par le haut représentant / vice-président de la Commission, pour l'Union européenne, et par le Secrétaire d'État, pour les États-Unis, et qu'il se réunisse au minimum tous les trois mois, sans préjudice de contacts informels; suggère que ce mécanisme soit nommé le Conseil politique transatlantique (CPT);
9. is van mening dat in het kader van de nieuwe overeenkomst een orgaan in het leven moet worden geroepen voor systematische raadpleging en coördinatie op hoog niveau met betrekking tot buitenlands en veiligheidsbeleid; beveelt aan dat dit orgaan wordt voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger/vice-voorzitter van de Commissie aan de EU-zijde en door de minister van Buitenlandse Zaken aan Amerikaanse zijde, en dat dit orgaan ten minste om de drie maanden bijeenkomt, met behoud van informele contacten; stelt voor dat dit orgaan de naam Trans-Atlantische Politieke Raad (TPC) krijgt;