considérant que l'expérience a montré que, en ce qui concerne la plupart des livraisons d'or dont la pureté est supérieure à un certain degré,
l'application d'un mécanisme de «reverse charge» peut contribuer à empêcher la fraude fiscale tout en
allégeant les frais financiers afférents à l'opération; qu'il est justifié d'autoriser les États membres à recourir à un tel mécanisme; que, pour les importations d'or, l'article 23 de la sixième directive permet, de façon similaire, que la taxe ne soit pas payée au momen
...[+++]t de l'importation, pour autant qu'elle soit mentionnée dans la déclaration visée à l'article 22, paragraphe 4, de ladite directive;
Overwegende dat, naar de ervaring leert, de toepassing van een verleggingsregeling bij de meeste leveringen van goud met ten minste een bepaalde zuiverheid belastingontduiking kan helpen voorkomen en tevens de lasten in verband met de financiering van de handeling verlicht; dat het derhalve gerechtvaardigd is de lidstaten toe te staan een dergelijke regeling te hanteren; dat bij de invoer van goud krachtens artikel 23 van de zesde richtlijn op het tijdstip van invoer evenmin belasting hoeft te worden betaald, mits deze belasting wordt vermeld in een overeenkomstig artikel 22, lid 4, van die richtlijn ingediende aangifte;