Compte tenu de ce qui est dit en B.24.1, contrairement à ce que les parties requérantes dans l'affaire n° 6030 font valoir dans la sixième branche du troisième moyen, la loi attaquée ne saurait raisonnablement être interprétée en ce sens que le médecin traitant pourrait pratiquer l'euthanasie sur un patient mineur, lorsque le pédopsychiatre ou le psychologue consulté estime que ce patient n'est pas doté de la capacité de discernement requise.
Rekening houdend met hetgeen is vermeld in B.24.1, kan de bestreden wet, in tegenstelling tot wat de verzoekende partijen in de zaak nr. 6030 aanvoeren in het zesde onderdeel van het derde middel, redelijkerwijze niet in die zin worden geïnterpreteerd dat, wanneer de geraadpleegde kinder- en jeugdpsychiater of psycholoog van oordeel is dat de minderjarige patiënt niet beschikt over de vereiste oordeelsbekwaamheid, de behandelende arts niettemin de euthanasie op hem zou kunnen uitvoeren.