En général, un faible niveau d'éducation et/ou de faibles revenus vont de pair avec des comportements nocifs pour la santé: plus grande proportion de (gros) fumeurs et d'alcooliques, habitudes alimentaires moins saines, manque d'activités physiques et de loisirs, lacunes en matière de prévention des maladies, .) Les résultats de l'enquête de santé ne mettent pas en évidence de différences très prononcées en ce qui concerne la consommation de soins suivant l'appartenance à un groupe socio-économique plus ou moins favorisés: on n'observe pas de différence entre les classes sociales à propos des contacts avec le médecin généraliste; les personnes avec un niveau d'éducation plus élevé ont plus de chance d'avoir consulté un médecin spécialiste
...[+++]mais le nombre moyen de consultations n'est pas différent; on observe les mêmes variations en ce qui concerne les contacts avec le dentiste; on n'observe pas de différence entre les classes sociales en ce qui concerne les admissions à l'hôpital au cours de la dernière année; la consommation de médicaments sur prescription médicale varie assez peu en fonction du niveau socio-économique tandis que l'automédication (consommation de médicaments de comptoir - non prescrits) augmente avec le niveau de revenus.Globaal genomen hangt een eerder laag opleidings- of inkomensniveau samen met een levensstijl die een aantal risicofactoren met zich draagt: bij lager opgeleiden respectievelijk personen met een eerder beperkt inkomen kan de grootste proportie (zware) rokers en drinkers teruggevonden worden, zij eten minder gezond, beoefenen in mindere mate sportieve activiteiten, nemen in mindere mate preventieve maatregelen tegen aandoeningen, .) Op basis van de huidige analyse van de resultaten van de enquête kan niet besloten worden dat het gebruik van gezondheidsvoorzieningen bij socio-economisch zwakkere bevolkingsgroepen anders zou zijn dan bij de meer geprivilegieerde groepen: met betrekking tot het raadplegen van de huisarts blijkt dat er geen
verschille ...[+++]n bestaan tussen de op socio-economisch vlak onderscheiden bevolkingsgroepen; daarentegen blijkt dat bij de hoogst opgeleiden de kans groter is dat zij in de periode van een jaar een arts-specialist raadplegen, alhoewel ook hier het gemiddeld aantal contacten per jaar niet significant verschillend is; hetzelfde gaat op wat betreft het beroep doen op tandartsen; met betrekking tot een opname in een ziekenhuis in het jaar voorafgaand aan de bevraging kunnen geen verschillen tussen de onderscheiden inkomens- of opleidingscategorieën teruggevonden worden; het gebruik van voorgeschreven geneesmiddelen lijkt slechts in beperkte mate samen te hangen met socio-economische karakteristieken. De consumptie van niet-voorgeschreven geneesmiddelen hangt daarentegen positief samen met het inkomensniveau; hoe hoger het inkomensniveau, hoe groter de consumptie van niet-voorgeschreven geneesmiddelen.