Elle y estimait, à titre préliminaire, que les règlements amiables conclus entre le laboratoire de princeps et les entreprises de génériques étaient des accords dits de «pay for delay», visant à retarder l’entrée sur le marché de médicaments génériques, et qu’ils constituaient, par conséquent, une restriction de concurrence par objet, contraire à l’article 101 du TFUE et à l’article 53 de l’accord EEE.
Daarin nam zij het voorlopige standpunt in dat de schikkingsovereenkomsten tussen het initiërende bedrijf en de generieke bedrijven zogenoemde pay-for-delay-overeenkomsten vormden en bijgevolg neerkwamen op een restrictie met mededingingsbeperkende strekking, wat een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst vormt.