Bien que les dispositions précitées, comme l'observe le Gouvernement flamand, ne règlent pas la composition de la chambre de la section d'administration du Conseil d'Etat appelée à statuer, par application de l'article 14, sur un recours en annulation d'un acte administratif, après que la chambre saisie, le président de la chambre saisie ou le conseiller d'Etat désigné par ce président ont statué, par application de l'article 17, sur la demande de suspension du même acte administratif, il ne s'ensuit pas que la question préjudicielle serait sans objet.
Hoewel, zoals de Vlaamse Regering doet opmerken, de voormelde bepalingen niet de samenstelling regelen van de kamer van de afdeling administratie van de Raad van State die met toepassing van artikel 14 uitspraak moet doen over een beroep tot nietigverklaring van een administratieve rechtshandeling, nadat de geadieerde kamer, de voorzitter van de geadieerde kamer of de door die voorzitter aangewezen staatsraad, met toepassing van artikel 17 uitspraak heeft gedaan over de vordering tot schorsing van diezelfde administratieve rechtshandeling, heeft zulks niet tot gevolg dat de prejudiciële vraag zonder voorwerp zou zijn.