1° « bateau de plaisance » : tout bateau de tout type destiné à être utilisé à des fins sportives et de loisir, dont la coque, mesurée conformément à la norme harmonisée, a une longueur comprise entre 2,5 mètres et 24 mètres indépendamment du moyen de propulsion; le fait que le même bateau puisse être utilisé pour l'affrètement ou pour la formation à la navigation de plaisance ne l'empêche pas d'être couvert par le présent arrêté lorsqu'il est mis sur le marché à des fins de loisir;
1° « pleziervaartuig » : ieder voor sport- en vrijetijdsdoeleinden bedoeld vaartuig, ongeacht het type of de wijze van voortstuwing, met een romplengte van 2,5 tot 24 meter, gemeten volgens de geharmoniseerde norm; het feit dat hetzelfde vaartuig kan worden gebruikt voor verhuur of voor pleziervaartcursussen belet niet dat het onder de werkingssfeer van dit besluit valt, wanneer het voor recreatiedoeleinden in de handel wordt gebracht;