Les documents, les copies certifiées conformes de documents, les attestations, l'ensemble des instruments ou décisions émanant des autorités administratives, les rapports et les autres renseignements obtenus par des agents d'un État membre et transmis à un autre État membre dans les cas d'assistance prévus aux articles 13 à 15 peuvent constituer des éléments de preuve admissibles aux fins des procédures administratives et judiciaires de l'État membre qui en est le destinataire au même titre que s'ils avaient été obtenus dans l'État membre dans lequel la procédure est engagée .«
Bescheiden of de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan, certificaten, alle handelingen of besluiten van de administratieve autoriteiten, verslagen en alle overige inlichtingen die door de ambtenaren van een lidstaat zijn verkregen en aan een andere lidstaat worden verstrekt in de gevallen van administratieve bijstand als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15 kunnen toelaatbaar bewijsmateriaal vormen bij administratieve of gerechtelijke procedures in de lidstaat waarvoor deze gegevens bestemd zijn op dezelfde wijze als wanneer zij zouden zijn verkregen in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt .„