À défaut d'une garantie de l'espèce, inscrite dans la loi spéciale, il appartiendrait, en effet, à l'autorité nationale de « déterminer (par une loi spéciale [lire: ordinaire] et sur la base de l'article 110, § 2, alinéa 2, de la Constitution) les exceptions dont la nécessité est démontrée » (Do c. parl., Chambre, 1988-89, n 635/1, pp. 7 et 8).
Bij gebreke van een dergelijke in de bijzondere wet opgenomen waarborg zou het immers aan de nationale overheid toekomen om bij een gewone wet en op grond van artikel 110, § 2, tweede lid, van de Grondwet de « uitzonderingen te bepalen waarvan de noodzaak blijkt » (Gedr. St., Kamer, 1988-89, nr. 635/1, pp. 7 en 8).