Ainsi, la Convention de Genève du 28 juill
et 1951 relative au statut des réfugiés et la Convention du 28 septembre 1954 relative au statut des apatrides accordent aux réfugiés et apatrides un statut particulier engendrant pour les Etats l'obligation de principe, notamment en matière de sécurité sociale, de les traiter de la m
ême manière que les nationaux; le fait d'accorder le bénéfice de la GRAPA aux réfugiés et aux apatrides (article 4, 3° et 4°) découle de l'engagement international, pris
par la Belgique, de ...[+++]reconnaître à ces personnes un statut particulier.Zo wordt bij het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en bij het Verdrag van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen, aan de vluchtelingen en staat
lozen een bijzonder statuut toegekend dat voor de Staten de princ
ipiële verplichting doet ontstaan, onder meer op het vlak van sociale zekerheid, om ze op dezelfde wijze te behandelen als de onderdanen; de toekenning van het voordeel van de IGO aan de vluchtelingen en de staatlozen (artikel 4, 3° en 4°)
vloeit voort uit de ...[+++]internationale verbintenis, die België heeft aangegaan, om die personen een bijzonder statuut toe te kennen.