3. « Les articles 49 et 183 du Code des impôts sur les revenus 1992, interprétés comme signifiant qu'une dépense n'est déductible comme charge professionnelle que lorsqu'elle se rattache nécessairement à l'activité de la société ou à son objet social, violent-ils les articles 10 et 11 de la Consti
tution en ce qu'ils instaurent une différence de traitement
entre deux catégories de personnes assujetties à l'impôt sur les revenus, à savoir, d'une part, les sociétés soumises à
...[+++] l'impôt des sociétés dont une partie des frais faits pour acquérir ou conserver des revenus seraient non déductibles et, d'autre part, les personnes physiques assujetties à l'impôt des personnes physiques dont les frais faits pour acquérir des revenus sont toujours déductibles, soit de leurs revenus professionnels, soit de leurs autres revenus divers, mobiliers ou immobiliers, et dont les revenus ne sont imposables que sur leur montant net ?3. « Schenden de artikelen 49 en 183 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in die zin geïnterpreteerd dat een uitgave enkel als beroepskosten aftrekbaar is indien zij noodzakelijkerwijs is verbonden met de activiteit van de vennootschap of met
het maatschappelijk doel ervan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een verschil in behandeling invoeren tussen t
wee categorieën van personen die aan de inkomstenbelasting zijn onderworpen, namelijk, enerzijds, de vennootschappen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderwo
rpen en wa ...[+++]arvan een deel van de kosten die zijn gedaan om inkomsten te verkrijgen of te behouden, niet aftrekbaar zouden zijn en, anderzijds, de natuurlijke personen die aan de personenbelasting zijn onderworpen en wier kosten die zijn gedaan om inkomsten te verkrijgen, altijd aftrekbaar zijn, ofwel van hun beroepsinkomsten, ofwel van hun andere diverse, roerende of onroerende inkomsten, en wier inkomsten alleen op het nettobedrag belastbaar zijn ?