Dans la ligne de ce que prévoit l'article 8 pour les bénéfices du transport aérien et maritime, les paragraphes 4 et 5 attribuent à l'État de résidence de l'entreprise de navigation maritime ou aérienne le pouvoir exclusif d'imposer les plus-values provenant de l'aliénation de navires ou d'aéronefs exploités en trafic international, de conteneurs utilisés en trafic international et de biens mobiliers affectés à l'exploitation ou à l'usage desdits navires, aéronefs ou conteneurs.
In de lijn van het bepaalde in artikel 8 voor de winst uit zee- en luchtvaart, kennen de paragrafen 4 en 5 het recht om belasting te heffen van meerwaarden verkregen uit de vervreemding van in internationaal verkeer geëxploiteerde schepen of luchtvaartuigen, van in internationaal verkeer gebruikte laadkisten en van roerende goederen die bij de exploitatie of het gebruik van die schepen, luchtvaartuigen of laadkisten, exclusief toe aan de woonstaat van de zee- of luchtvaartonderneming.