Art. 2. § 1. La personne prise en fl agrant délit de piraterie au sens des articles 3 et 4 de la loi du 30 décembre 2009 relative à la lutte contre la piraterie maritime ou à l'égard de laquelle il existe des indices sérieux de culpabilité relatifs à une telle infraction pourra être privée de liberté soit sur l'initiative du commandant d'un navire visé à l'article 5, § 1, de la loi précitée, soit sur l'initiative du commandant d'une équipe de protection militaire belge embarquée sur un navire civil.
Art. 2. § 1. De persoon die op heterdaad wordt betrapt bij piraterij in de zin van de artikelen 3 en 4 van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee of tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld met betrekking tot een dergelijk misdrijf bestaan, kan van zijn vrijheid worden beroofd hetzij op initiatief van de commandant van een schip bedoeld in artikel 5, § 1, van voornoemde wet, hetzij op initiatief van de commandant van een Belgisch militair beschermingsteam aan boord van een burgerschip.