Le juge a quo interroge la Cour sur la différence de traitement entre la catégorie des preneurs qui exercent eux-mêmes leur droit de préemption, d'une part, et celle des preneurs qui cèdent leur droit de préemption à un tiers, d'autre part, tant en ce qui concerne la période - selon le juge a quo obligatoire - d'exploitation (respectivement cinq et neuf ans) qu'en ce qui concerne l'indemnité due au vendeur (20 p.c. contre 50 p.c. du prix de vente des parcelles concernées).
De verwijzende rechter legt aan het Hof het verschil in behandeling voor tussen de categorie van pachters die hun recht van voorkoop zelf uitoefenen, enerzijds, en de categorie van pachters die hun recht van voorkoop aan een derde overdragen, anderzijds, zowel op vlak van de - volgens de verwijzende rechter verplichte - exploitatieduur (respectievelijk vijf en negen jaar) als op vlak van de schadevergoeding die aan de verkoper dient te worden betaald (20 pct. van de verkoopprijs van de betrokken percelen tegenover 50 pct. van de verkoopprijs van de betrokken percelen).