En attribuant une seule situation au regard de l’activité du moment à chaque personne inactive du moment, la priorité est donnée aux «personnes n’ayant pas atteint l’âge minimum requis, au niveau national, pour exercer une activité économique» plutôt qu’aux «retraités et rentiers», aux «retraités et rentiers» plutôt qu’aux «étudiants (inactifs)» et aux «étudiants (inactifs)» plutôt qu’aux «personnes s’occupant du foyer et autres personnes inactives».
Bij het toeschrijven van een activiteit aan ieder momenteel niet economisch actief persoon wordt voorrang gegeven aan „personen onder de nationale minimumleeftijd voor economische activiteit” boven „pensioentrekkers of ontvangers van kapitaalinkomsten”, aan „pensioentrekkers of ontvangers van kapitaalinkomsten” boven „studenten (niet economisch actief)” en aan „studenten (niet economisch actief)” boven „huisvrouwen/huismannen en overige”.